Rommert Pollema werd geboren op 19 april 1890 in Nijland. Zijn vader Hendrik Pollema was hoofdonderwijzer. Zijn vader was daarnaast actief voor de Anti-Revolutionaire Partij en was onder andere lid van Provinciale Staten van Friesland en van de Tweede Kamer. Later werd hij lid van Gedeputeerde Staten en was hij burgemeester van Lemsterland.

Rommert Pollema doorliep het Stedelijk Gymnasium van Sneek en studeerde daarna rechten aan de Vrije Universiteit te Amsterdam. In 1914 promoveerde hij daar op het proefschrift ´De voorwaardelijke veroordeeling´. Vervolgens was Pollema griffier bij de kantongerechten van Bergum en Bolsward.

In 1919 overkwam hem een ernstig verkeersongeluk, waardoor hij aan beide handen gehandicapt raakte. Daardoor zou hij altijd afhankelijk blijven van de hulp van anderen. Zo moest hij al zijn publicaties en toespraken aan een secretaresse dicteren. Vaak vervulde zijn vrouw Theodora Antoinette Tromp (1900-1976), met wie hij in 1920 in het huwelijk trad, die rol. Zijn schoonvader was burgemeester van Hemelumer Oldepherd en later van Wymbritseradeel.

In 1924 vestigde Pollema zich als advocaat in Leeuwarden en dat zou hij tot zijn overlijden blijven. Als advocaat trad hij in 1930 op als verdediger van de onderwijzer en dichter Fedde Schurer in de Lemster schoolkwestie. Het schoolbestuur wilde Schurer ontslaan vanwege zijn pacifistische sympathieën.

Naast zijn advocatenpraktijk was Pollema ook docent staatsinrichting aan enkele middelbare scholen in Friesland. Tevens was hij aktief als bestuurslid van de Friese Waterschapsbond.

Ook op het terrein van de politiek was Pollema zeer actief, maar heel opmerkelijk, niet voor de ARP maar voor de CHU. Zijn overgang van de Gereformeerde naar de Nederlands Hervormde Kerk zal daarbij een rol hebben gespeeld; zijn echtgenote was ook hervormd.

Pollema werd In 1923 lid van Provinciale Staten van Friesland. In 1928 werd hij lid van de Eerste Kamer. In dit college zou tot zijn dood in 1965 zitting hebben.

Hij besteedde veel energie aan journalistieke functies. Hij was hoofdredacteur van De Banier, een weekblad van de CHU in Friesland, later voor heel Nederland. Dit blad verdween op last van de Duitse bezetter in 1941. Na de oorlog zou het als De Nederlander weer verschijnen.

In 1940 gaf Pollema duidelijk blijk van zijn anti-duitse gevoelens op een 'toogdag' in Leeuwarden. In het verzet speelde hij geen bijzondere rol. Zijn handicap zal daarbij een rol hebben gespeeld.

Na de bevrijding zette Pollema zich in voor een terugkeer van de CHU. Hij was een tegenstander van de Doorbraak, een beweging die zou leiden tot de oprichting van de Partij van de Arbeid. Ook van samenwerking met de ARP moest hij niet veel hebben.

Wie was Pollema?
Wie was Pollema-Tromp?